Treinongeluk bij Buurmalsen
Catharina Dirks, geboren in 1891 te Roermond, trouwde op 18 mei 1923 in Maasniel met Petrus Hubertus Giesbers, geboren in 1899 te Roermond. Uit dit huwelijk werd een kind geboren. Petrus was treinmachinist bij de Nederlandse Spoorwegen.
Petrus Hubertus Giesbers overlijdt als machinist op zaterdagavond 28 mei 1955 in Buurmalsen, gemeente Geldermalsen, ten gevolge van een ernstig treinongeval, waarbij twee doden en acht gewonden waren te betreuren. Het Utrechts Nieuwsblad van 31 mei 1955 meldt hierover:
“Zaterdagavond om ongeveer 23.40 uur is te Geldermalsen een van Dordrecht afkomstige goederentrein in botsing gekomen met een reizigerstrein, die om 23.07 uit Utrecht naar Eindhoven was vertrokken. De machinist van de reizigerstrein en de leerling-machinist van de goederentrein kwamen om het leven. Onder de reizigers bovonden zich acht licht gewonden. De bij het ongeluk omgekomen leerlingmachinist op de goederentrein is de 29-jarige H.Schragen uit Rotterdam, de machinist van de reizigerstrein is de heer P.H.Giesbers uit Eindhoven. De machinist van de goederentrein, de heer Mouthaan, die waarschijnlijk door een onveilig sein is gereden met een shock naar het ziekenhuis te Utrecht vervoerd. Beide treinen kwamen op genoemde splitsing in volle vaart met elkaar in botsing. Drie goederenwagens werden uit de rails geworpen waarna de koppeling brak en de locomotief van de goederentrein, die was losgeslagen, zich voor langs “t eerste wagengedeelte van de electrische trein schuurde en grote ravage aanrichtte. De kop van de reizigerstrein werd vernield. Deze trein ontspoorde met een draaistel. ….. ”
Op de foto boven is duidelijk de ravage van het treinongeluk in Buurmalsen te zien.
Volgens het dagblad “De Tijd” van 6 september 1956 trachtte men in de rechtbank te Arnhem klaarheid te verkrijgen in de oorzaak van het ongeluk en in de schuldvraag met betrekking tot de verdachte, de machinist van de goederentrein. Deze laatste hield vast aan zijn verklaring dat de remmen niet werkten. Hij besloot toen zijn toevlucht te nemen tot het opvoeren van de snelheid om op die manier de naderende elektrische trein voor te kunnen zijn. Dit middel faalde. De elektrische trein boorde zich in de tegenligger. De officier van justitie vroeg vrijspraak omdat de verklaringen van de vele getuigen dermate tegenstrijdig waren, dat naar zijn oordeel het bewijs van onoplettendheid, welke verdachte ten laste was gelegd, niet kon worden geleverd.