De Nederlands Hervormde kerk van Breskens
In een periode van een kleine veertig jaar werd het gebied in en rondom Breskens geheel opnieuw bevolkt, mede door de daar aanwezige vruchtbare landbouwgrond. Van de nieuwe bewoners kwam één op de drie uit Vlaanderen; één op de vijf uit het andere deel van Zeeuws-Vlaanderen, één op de vijf van de overige Zeeuwse eilanden en één op de acht was afkomstig van de Zuid-Hollandse eilanden. Tot deze laatste groep moet Dirck Adriaensen hebben behoort. Daarnaast was er nog een groep die afkomstig was uit het onmiddellijk aan deze kuststreek grenzende deel van Noord-Frankrijk, vooral uit de omstreken van Calais en de Châtellenie de Lille. Tot deze groep behoorde de familie van Adriaenken Vermeulen. De overgrote meerderheid van de nieuwe bewoners was dus afkomstig uit een strook land dat zich uitstrekte langs de Noordzeekust van Calais tot Hoek van Holland. Dit was een gebied waar de landbouw op een hoog peil stond. Hoewel afkomstig uit verschillende gewesten en verschillende talen sprekend, vormden deze pioniers in het nieuwe land in zekere zin toch een vrij homogene groep. In hoeverre deze bevolkingssamenstelling het resultaat is geweest van bewust beleid van de landeigenaren van het nieuwe gebied, is niet bekend. Het moet niet uitgesloten worden geacht dat zij pachters of zonen van pachters van hun Zeeuwse en Zuid-Hollandse bezittingen hebben geïnstalleerd op hun boerderijen in Zeeuws-Vlaanderen. De nieuwe bewoners uit Vlaanderen en Noord-Frankrijk waren gereformeerden en doopgezinden die een veilig onderdak zochten. Het leven in het nieuwe land moet verre van eenvoudig zijn geweest. De pioniers moesten met primitieve middelen hun bedrijf van de grond af opbouwen. Soms had de verpachter zelf een boerderij gesticht, maar vaak pachtten de boeren slechts een of meer kavels land en moesten ze daar zelf gebouwen op plaatsen. De pioniers werden bedreigd door ziekten en natuurrampen en leefden tot 1648 voortdurend onder de dreiging van vijandelijke invallen. Het waren pas de latere generaties bewoners die erin slaagden een redelijk bestaan op te bouwen.
De Nederduitsch Gereformeerde kerk van Breskens (later de Nederlands Hervormde kerk) werd rond 1619 herbouwd. Van de oorspronkelijke kerk waren na de innundaties van het eind van de 16e eeuw slechts nog wat resten blijven staan. De kerkdiensten werden dan ook gehouden op de zolder van het huis van koster Adam van Vlaanderen. De herbouwde kerk had aanvankelijk geen torentje en de kerkklok hing toen aan een buiten-muur. Rond 1650/1654 werd aan de kerk een toren gebouwd met een uurwerk erin. De armen van Breskens hadden in 1651 een bedrag van maar liefst £100 op intrest geleend aan de kerk tot opbouw van de toren. Verder ontving de kerk £10 van de ingelanden van de Elisabeth-polder als schenking “…tot de clocke ende urwerck…”. In 1779 werd de toren geheel vernieuwd. De oude toren werd afgebroken en op de plaats daarvan werd een geheel nieuwe gebouwd.
Rechts een foto van het interieur en een van het exterieur (andere zijde) van de Nederduitsch Gereformeerde kerk.
Bron : Collectie Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed te Amersfoort, objectnummers 7.394 en 7.393.
Breskens ontstond aan het eind van de Middeleeuwen, toen in het voorjaar van 1487 de schorren en aanwassen aan de Schelde door keizer Maximiliaan van Oostenrijk in leen werden gegeven aan hertog Philips van Kleef om te bedijken. In 1510 was de bedijking van Breskenssandt, het latere Oud Breskens, voltooid en werd het dorp of de stede Breskens gesticht. In 1585 werden in strijd tegen de Spanjaarden de polders onder water gezet. Het oude dorp Breskens ligt er dan gehavend bij. Pas na de verovering van Sluis in 1604 door prins Maurits komt de regio weer enigszins tot leven. Er worden plannen gemaakt om het onder water staande land weer te herdijken. De nieuwe geschiedenis van Breskens begint in 1607, als Nicolaes Cauwe, rekenmeester van Zeeland, de heerlijkheid pacht om haar weer te herdijken. In 1609 wordt begonnen met het herdijken en in april 1610 is deze voltooid. Breskens bestaat weer. De heerlijkheid Breskens omvatte in 1610 drie polders, namelijk Oud Breskens, Jong Breskens en de Barbarapolder. Later werden de Wulpenpolder en Elisabethpolder bedijkt. Breskens ontwikkelt zich maar langzaam en bestaat eeuwenlang in hoofdzaak uit de huidige Dorpsstraat, een aantal zijstraatjes en omliggende hofsteden. Het telde in 1676 een zestigtal huisjes en dat was in 1800 eigenlijk nog zo, met zo’n driehonderd inwoners. Vanwege de strategische ligging aan de mond van de Schelde wordt door Napoleon en later ten tijde van de Belgische opstand langs de kust een aantal forten gebouwd. Aan het eind van de 19e eeuw verliezen deze hun militaire functie. Bij de Zeeuwse volkstelling van 1930 telt Breskens 3003 inwoners. Tijdens de tweede wereldoorlog, werd Breskens bijna geheel met de grond gelijk gemaakt door bombardementen van de geallieerden, gericht op het vrij maken van de Scheldemond. Ongeveer 200 mensen verliezen hierbij het leven en een groot aantal raakt gewond. Na de oorlog wordt het dorp herbouwd en keert de bevolking terug. Er zijn nu dan ook weinig oude gebouwen meer te vinden. Slechts oude foto’s herinneren nu nog aan een monumentaal verleden. Dankzij de sterk opgekomen visserij en het toerisme leeft Breskens weer op. Breskens stond, vanwege de veerdienst van en naar Vlissingen, zeer lange tijd bekend als de invalsbasis van Zeeuws-Vlaanderen. De in 2003 geopende nieuwe tunnel onder de Westerschelde, nabij Goes en Terneuzen, heeft de eeuwenlange taak van de veerboot grotendeels overgenomen. Wel bestaat er nu nog een veerdienst voor fietsers en voetgangers. Breskens was voor de Franse tijd een Vrije Heerlijkheid en van 1796 tot 1970 een zelfstandige gemeente. Vanaf 1970 maakte Breskens deel uit van Oostburg, maar na een nieuwe herindeling behoort het nu tot de gemeente Sluis.